zaterdag 6 april 2013

De scheveningse klederdracht

 
Zoals beloofd maakt mijn schoonvader Puck een gastlogje, bij deze, geniet er van!


                                                                   

In de 19e eeuw was er duidelijk onderscheid tussen de zgn. burgervrouwen en vissersvrouwen. De laatsten droegen een zilveren oorijzer met token, d.w.z. uiteinden met een soort verstileerde vogelkop, met daarbij een mopmuts (hul) met punten die wat omhoog geklapt werden (de klappen). Vrouwen van niet-vissers (neringdoenden, redersvrouwen etc.) hadden vaak daags een zilveren en 's zondags een gouden oorijzer met boeken (ovaalvormige plaatjes met filigrainwerk, vaak in het hoorn-des-overvloeds-motief). Daarbij hoorde een muts met geplooide klappen.

                                          


De burgervrouwen gingen al snel over op een modekostuum, terwijl de vissersvrouwen het jak-rok-doek-schoudermantel enz. trouw blijven.

Omstreeks 1875 vond er bij de vissersvrouwen een verschuiving plaats bij de hoofdtooi. Wie het maar enigszins kon doen liet gouden boeken aan het oorijzer zetten. De muts met punten bleef voorlopig gehandhaafd. Later, omstreeks 1890, zien we op oude foto's dat men ook de muts van de burgerdames overnam. Stonden de boeken +/- 1850 op ooghoogte (evenals de token). Het werd mode om steeds langer ijzer te gaan dragen. Dit was ook het gevolg van het feit dat het haar dat vroeger afgeknipt werd, in een knot werd gedragen. Daarover ging een zwarte ondermuts.


                                                  

Tot in de 50er jaren van de vorige eeuw zag men nog wel een oude vissersvrouw met een ijzer met token. Dit was ook vaak verbonden met de kerkelijke richting waarbij men behoorde. Maar het merendeel der Scheveningse vrouwen droegen (en dragen!) een ijzer met boeken die steeds hoger op het hoofd kwam te staan en waarbij de boeken een steeds hoger filigrainwerk kregen, vaak versierd met pareltjes. De zwarte ondermuts werd door de laatste generatie weggelaten. De muts op de foto heeft een bol van doorgestopte tule en een voorrand en klappe van Beverse kant (175 cm). De kant van de voorstrook wordt tussen de boeken heel fijn geplooid met een plooiplankje, waarna er een draadje doorheen wordt geregen om de muts passend om het voorhoofd te krijgen (meestal was deze rand van doorgestopte tule - echte kant was duur!)

Toen na WOII de geborduurde tule voor de bol niet meer te krijgen was, ging men over op moderne kant. Alleen: het moest wel van katoen zijn, nylon kun je niet stijven!


                                          

De boeken op de foto's hebben exact hetzelfde motief als de boeken van de Scheveningse volwassen pop die koningin Wilhelmina in 1889 als geschenk aangeboden kreeg met haast alle Nederlandse drachten (verloren gegaan in WOII). De schoudermantel van zgn. bloemetjesgoed en na 1870 uit de mode. De omslagdoek is ook een oudje (zonder franje) met Kasjmir patroon bedrukt.


                                                 

Slechts burgervrouwen droegen een slot met diamanten, gezet in zilver voor de schittering. Vissersvrouwen hadden een gouden slot met granaten of boerengranaat (glasgranaat). Redersvrouwen droegen tot +/- 1900 een lange kap op hoogtijdagen. Daarover een volgende keer. Deze muts sloot geheel aan bij de Rijn- en Delflands drachten.
Dit was het blogje van schoonva, en waarom heb ik hier het label "kunstenaar" aan gehangen? Schoonva maakt al zeker 45 jaar klederdrachtsieraden, niet van goud maar wel van allerlei mooie materialen. Replica zou je het kunnen noemen. En het maakt niet uit of het nu voor Zeeland is of voor Urk of Scheveningen, hij maakt het! Ik heb hieronder een foto gemaakt van 3 sloten, twee zijn door Schoonvader gemaakt en 1 is echt. Wie het ziet welk slot het echte is mag het zeggen!


                              
             Dit was het weer voor deze keer, ik hoop dat jullie genoten hebben, een goede en fijne zondag en een lieve groet uit Urk, Antje